-- , A. -- (1519-1550) Leuven, Rome, Den Bosch Meester Michiel van Enckenvoirt, broer van de vorige notaris, werd in 1500 of 1501 te Mierlo geboren en studeerde net als zijn broer van 1512 tot kort na 1519 te Leuven. Hij werd in 1519 benoemd tot openbaar notaris en notaris van de Rota. Dit blijkt uit de volgende passage voorkomend in een brief die zijn oom meester Willem van Enckenvoirt senior op 14 juli 1519 aan zijn vader Gerardt Michiels zond: "Item ic schreeff u die maent voirleeden vanden doot saligen Jacops van Loemel, die my schaedelyck is geweest boven twee duysent ducaten by tverlies vanden notariaet de Rota, twelck ic weeder gecoft hebbe ende gestelt op uwen soen Michiel. Got geve dat hy hem regeer dat icxs eer hebben mach. Aldus hebben u twee soenen in gereeden gelde op hen leven boven achtduysent gulden Brabants, waer om ghy sult toe syen dat sy hen wyslycken guberneeren ende nyet droncken en dryncken." Daarbij staat in de kantlijn nog aangetekend: "Onse heylige vader der paus heeft Michiel notarium gemaect, soe en eest van geenen noede dat ghy hem doet maken notarium." Met dit notarium zal zijn bedoeld openbaar notaris. 1) Meester Michiel, die later licentiaat in de beide rechten wordt genoemd, begaf zich na zijn studie naar Rome waar hij vervolgens diverse ambten bekleedde. Onder Adrianus VI kreeg hij bijvoorbeeld toestemming om gedurende tien jaar het ambt van notaris van de Rota met dat van scriptor te verenigen. Meester Willem senior zag toen waarschijnlijk al zijn opvolger in hèm en niet in zijn oudere broer meester Willem junior die met een zwakke gezondheid te kampen had. Hij begon nu ook zijn voornaamste beneficies aan meester Michiel over te doen. Deze volgde hem op als aartsdiaken van Kempenland, deken van de Bossche St.Jan en proost van de Dom te Utrecht. Verder werd hij onder meer kanunnik van de St.Lambertus in Luik en absent rector van de kerken van Loon op Zand (1530-1550), Lithoijen (1534-1550) en Veghel (1534-1550). Op 8 april 1527 volgde hij zijn oom ook op als deken van de St.Jan, waarna hij enige tijd in Den Bosch resideerde zoals de kroniekschrijver Cuperinus vermeldt: "Die cardinael [heer Willem van Enkenvoort] heeft de dekenschap overgegeven sinen suster soene, heer Michiel van Enckenvoort, erdsdiaken van Kemplant ende heere van Sinte Lambrecht tot Luyck. Ende als dese meester Michiel een wyl tyts ten Bosch gewoont ende die dekenscap bedient hadde, soo ghaf hyt over aen een canonic genaemt meester Philippus de Spina, die de canonizie lange jaeren ende seer eerlycke geregeert heeft." Meester Philippus de Spina of Philips vanden Doern werd als deken ontvangen op 27 maart 1536, zodat meester Michiel tussen 1527 en 1536 in Den Bosch zal hebben gewoond. 2)
Omstreeks 1530 nam hij voor zijn oom meester Willem senior bezit van het bisdom Utrecht. Deze trachtte te bewerkstelligen dat meester Michiel hem ook zou opvolgen als bisschop van Utrecht of Tortosa - of liever nog van beide bisdommen - maar zijn dood in 1534 maakte een einde aan die plannen. Na zijn Bossche periode resideerde meester Michiel te Luik. Hij had daar mogelijk een natuurlijke zoon Willem zoals Melssen veronderstelt. Een Guilelmus de Eynckevort, filius Michaelis, Leodiensis [diocesis] ving inderdaad op 13 juli 1548 te Leuven zijn studie aan. Meester Michiel overleed op 1 mei 1550 te Luik en werd daar in de St.Lucaskapel van de St.Lambertuskerk begraven. Hij bezat bij zijn overlijden tevens het ambt van honorair protonotaris. Veel van zijn beneficies gingen over op bloedverwanten. Zo had hij al op 26 april 1550 afstand gedaan van zijn prebende in de St.Jan ten behoeve van heer Lambert Stoeters. Bovendien waren er maar liefst drie verwante clerici die zich na zijn dood kandidaat stelden voor het personaat van Veghel. Het patronaatsrecht daarvan behoorde toe aan de bezitter van het leengoed de Laeracker dat na de dood van zijn broer Goyart van Enckenvoirt blijkbaar was overgegaan in handen van drie van zijn verwanten. Deze presenteerden ieder hun eigen kandidaat voor het personaat: Goyart Peters Stoeters werd voorgedragen door de executeurstestamentair en de weduwe van Goyart van Enckenvoirt als voogden van Goyarts dochter Jacolina, meester Jan Lombarts werd voogedragen door Lysbeth van Enckenvoirt, weduwe van meester Jan Lombarts, en meester Goyart Lombarts werd voorgedragen door meester Willem Lombarts alias van Enckenvoirt, kanunnik te Luik. Goyart Stoeters kwam als winnaar uit de bus en bezat het personaat van 1550 tot 1608. 3)
|
Noten | |
1. | Melssen, "Gerard Michiels", 143-144; Munier, "Uit de correspondentie van een Nederlandse curieprelaat", 21-22 (en SAPD, par.Mierlo 2). |
2. | Munier, "Uit de correspondentie van kardinaal Willem van Enckenvoirt", 200, 203; Munier, "Nederlandse curialen", 209, 214; Juten, Consilium, 277; Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 45, 251-252, II 215, 401, 422; Bijsterveld, Laverend, II 530 nr.992 (zijn achternaam was echter niet Lombaerts van Enckenvoirt); AAB II, hs. Kievits, p.4, p.15; AAT II, 125, fo.58v-59v (1529); Hermans, Verzameling, 83. |
3. | Munier, "Nederlandse curialen", 209; Munier, "Kardinaal Willem van Enckenvoirt (1464-1534)", 165-166; Munier, "Uit de correspondentie van kardinaal Willem van Enckenvoirt", 199-206; Schillings, Matricule, IV 368 nr.149; Bijsterveld, Laverend, II 530 nr.992; Melssen, "Gerard Michiels", 144, 146; Doppler, "Lijst der kanunniken", 151-152; Forgeur, "Les protonotaires noirs", 73 nr.67; AAB II, hs. Kievits, p.15; Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 251-252. |
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 190